Jaarverslag 2019

Uitgangspunten en grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Algemeen

Deze jaarrekening betreft de enkelvoudige jaarrekening van Beeld en Geluid. Bij het opstellen hiervan is de Richtlijn voor de jaarverslaggeving Organisaties zonder winststreven (RJ 640) toegepast. Daarnaast is zoveel mogelijk aansluiting gezocht met het binnen Beeld en Geluid gehanteerde interne rapportagemodel en het “Handboek instellingen verantwoording cultuursubsidies 2017 - 2020” van het ministerie van OCW.

Besteding BIS en Erfgoedwet subsidie

Het Persmuseum is met ingang van 1 januari 2017 samengevoegd met het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Financieel en juridisch vormen deze twee organisaties één rechtspersoon en derhalve wordt er ook één jaarverslag opgesteld. Op verzoek van het ministerie heeft Beeld en Geluid in de bijlagen vooralsnog een apart overzicht opgenomen van de baten en lasten ten behoeve van de activiteiten in het kader van de Erfgoedwet subsidie. Op deze wijze kan het ministerie de ontwikkelingen van de activiteiten volgen waarvoor deze subsidie is toegekend.

Met ingang van 1 juli 2019 is Beeld en Geluid een samenwerking aangegaan met het voormalige Museum voor Communicatie in Den Haag. Beiden partijen stellen ieder een enkelvoudige jaarrekening op.

Oordelen en schattingen

Bij de toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening hanteert de leiding van Beeld en Geluid diverse oordelen en schattingen. De belangrijkste oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen zijn, indien van toepassing, toegelicht bij behandeling van de betreffende rubriek.

Bekostiging

De bekostiging van Beeld en Geluid vindt als volgt plaats:

  • Jaarlijks verstrekt het ministerie van OCW-bekostiging op basis van een door het ministerie goedgekeurde begroting. Een eventueel overschot of te kort na mutatie bestemmingsreserves wordt aan het eigen vermogen toegevoegd dan wel onttrokken. De algemene reserve kan daarmee slechts ten goede komen aan activiteiten waarvoor de bekostiging is verstrekt.
  • Een aantal activiteiten van Beeld en Geluid wordt op tijdelijke basis bekostigd door geoormerkte projectsubsidies. Deze subsidies worden toegekend door het ministerie, de Europese Commissie en andere instanties. Indien de subsidies nog niet zijn ontvangen maar er reële zekerheid bestaat dat zij zullen worden ontvangen, worden deze in de balans opgenomen alsnog te ontvangen gelden.
  • Met ingang van 2017 ontvangt Beeld en Geluid subsidie in het kader van de Culturele Basisinfrastructuur en de Erfgoedwet subsidie voor de periode 2017 - 2020.
  • Naast de structurele bekostiging en incidentele subsidies heeft Beeld en Geluid inkomsten uit omzet aan derden. Het eigen inkomstenpercentage1 bedraagt voor 2019 42% (2018 37%).
  • Indien een vergoeding nog niet is toegekend, maar redelijkerwijs verwacht mag worden dat de toekenning zal volgen, wordt de vergoeding in het resultaat van het lopende boekjaar verwerkt. Mochten er wijzigingen aangebracht worden in de vergoeding dan zullen deze in het resultaat van het volgende boekjaar verwerkt worden.

Fiscale positie

Beeld en Geluid is BTW-plichtig voor zijn activiteiten. Er wordt per maand aangifte gedaan.

Met ingang van 2016 is de wet op de vennootschapsbelasting voor indirecte overheidsbedrijven ingevoerd. Om te beoordelen of deze regeling ook voor het instituut geldt, heeft Beeld en Geluid een externe deskundige gevraagd hier onderzoek naar te doen. Uit dit onderzoek is gebleken dat er geen VPB door Beeld en Geluid afgedragen behoeft te worden.

Transacties met verbonden partijen

Transacties met verbonden partijen vinden plaats tegen marktconforme prijzen. Tot 1 juli 2020 detacheert Beeld en Geluid Hilversum bij Beeld en Geluid Den Haag een algemeen directeur zonder daarvoor kosten in rekening te brengen. Dit doet Beeld en Geluid om te investeren in de samenwerking met Den Haag en ook te waarborgen dat de doelen en kernwaarden van Beeld en Geluid Hilversum ook bij Beeld en Geluid Den Haag over benomen worden. De marktwaarde van deze transactie bedraagt € 147.200.

(Im)materiële vaste activa

De (im)materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de aanschaffingsprijs, verminderd met lineaire afschrijvingen over de verwachte gebruiksduur, rekening houdend met een eventuele restwaarde.
(Im) materiële vaste activa met een aanschafprijs van minder dan € 2.500 worden direct ten laste van het resultaat gebracht. Door het management is vastgesteld dat er geen indicaties zijn voor een duurzame waardevermindering van het gebouw.

(Im)materiële vaste activa die aangeschaft worden ten behoeve van een additioneel gefinancierd project worden direct ten laste van dat project gebracht indien het activum uitsluitend gebruikt wordt tijdens de looptijd van het project en deze looptijd korter is dan de gebruikelijke levensduur van het desbetreffende activum.

Ontvangen subsidie voor de aanschaf van een activum wordt direct in mindering gebracht op de aanschafwaarde indien de gebruiksduur van het activum gelijk is aan de resterende looptijd van de activiteit waarvoor de subsidie is toegekend. Het activum wordt geactiveerd voor de waarde, na aftrek van de subsidie. Op deze waarde vindt lineaire afschrijving plaats op basis van onderstaande percentages. Indien de gebruiksduur langer is dan de resterende looptijd van de activiteit wordt het activum geactiveerd tegen de volledig aanschafwaarde. Uit de hiervoor ontvangen subsidie wordt een bestemmingsreserve gevormd ter egalisatie van de toekomstige afschrijvingslasten.

Voor de afschrijvingen worden percentages gehanteerd die gebruikelijk zijn in de branche en zoveel mogelijk aansluiten bij de reële economische levensduur. Een activum waarvan voorzien kan worden dat de levensduur korter is dan de duur waaraan het voor dat activum geldend percentage is ontleend, wordt over de kortere termijn afgeschreven.

Gehanteerde percentages

Terreinen

0%

Gebouwen

2,5% per jaar

Verbouwingen

10 % per jaar

Installaties

10% per jaar / 6,67% per jaar

Machines

10% per jaar

Automatisering en software

33,3% (hardware) en 20%(software) per jaar

Apparatuur

20% per jaar

Tentoonstellingen

10% per jaar

Meubilair en overige inventaris

10% per jaar

Afschrijvingen vangen aan zodra het activum in gebruik is genomen.

Voorraden

Voorraden betreffen de voorraden van de museumwinkel en museumkaarten die Beeld en Geluid verkoopt. Deze voorraden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, dan wel lagere opbrengstwaarde.

Debiteuren

Vorderingen worden gewaardeerd op de nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. Voorzieningen worden bepaald op basis van ouderdom van de vorderingen. Oude vorderingen waarbij zekerheid bestaat over de inbaarheid worden niet voorzien.

Overige vlottende activa

Vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde, onder aftrek van voorzieningen wegens oninbaarheid.

Algemene Reserve

Deze wordt gevormd door toevoeging of onttrekking van het jaarlijkse resultaat na mutatie bestemmingsreserve.

bESTEMMINGSFONDSEN

Er worden geen bestemmingsfondsen BIS en Erfgoedwet gevormd. Dit is met het ministerie van OCW afgesproken omdat dit niet in verhouding zou staan met het totaal bedrag aan bekostiging en subsidies dat Beeld en Geluid ontvangt.

Voorzieningen

Beeld en Geluid heeft in 2019 geen voorzieningen gevormd.

Lang-, en Kortlopende schulden

Lang-, en kortlopende schulden worden gewaardeerd tegen nominale waarde.

Resultaatbepaling

Opbrengsten en kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben, rekening houdend met de in het voorgaande vermelde waarderingsgrondslagen. Beeld en Geluid hanteert hierbij het voorzichtigheidsbeginsel1.

Toerekening organisatiekosten aan projecten

Beeld en Geluid belast een deel van de kosten van de directie, bedrijfsvoering en ict (organisatiekosten) door aan de additioneel gefinancierde activiteiten2. De doorbelasting vindt plaats tegen een standaardtarief van € 19,04 per uur3 voor de aan de projecten bestede personeelsuren met een maximum van € 30.648 per jaar per fte.

Pensioenen

De pensioenverplichtingen zijn ondergebracht bij een bedrijfstakpensioenfonds. De pensioenregeling is in de jaarrekening verwerkt als een toegezegde bijdrage omdat overeenkomstig RJ 271.310 is voldaan aan de voorwaarde dat:

  • de stichting is aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds
  • de stichting geen verplichting heeft tot het voldoen van aanvullende bijdragen in geval van een tekort bij de instelling waar de pensioenen zijn ondergebracht, anders dan het voldoen van toekomstige hogere premies.

Bovenstaande betekent dat de verschuldigde pensioenbijdragen in de winst- en verliesrekening zijn verantwoord en dat nog te betalen bijdragen in de kortlopende schulden zijn verantwoord.

Beeld en Geluid heeft de pensioenen ondergebracht bij Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Media (PNO Media). Eind 2019 kende het fonds een dekkingsgraad van 99,5% (2018: 106%). Zolang deze onder de 110% ligt worden de pensioenen niet geïndexeerd. Boven deze grens worden de pensioenen gedeeltelijk geïndexeerd en pas boven de 125% vindt er volledige indexering plaats. Is de actuele dekkingsgraad aan het eind van 2019 lager dan de kritische ondergrens van circa 93%, dan moet PNO Media de pensioenen in 2020 verlagen

Grondslagen kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in de staat van herkomst en besteding der middelen bestaan uit de liquide middelen. Kasstromen in vreemde valuta zijn omgerekend tegen een geschatte gemiddelde koers. Ontvangsten uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.

Hilversum, 26 maart 2020

  1. Opbrengsten worden pas genomen als ze gerealiseerd zijn, de levering heeft plaats gevonden en lasten worden genomen zodra hier een reeële zekerheid voor bestaat.
  2. Uitgezonderd de door de Europese Commissie gesubsidieerde projecten.
  3. Bij de berekening van het uurtarief is uigegaan van 1600 werkbare uren per fte per jaar.

PDF DOWNLOAD

Uitgangspunten en grondslagen voor waardering en resultaatbepaling